Koester het oude, omarm het nieuwe

Uitkruisen van de Devon Rex; een noodzaak.

Een introductie voor ervaren Devon Rex fokkers


U weet vast: het begin van het  Devon Rex ras was een kater genaamd Kirlee, maar hoe werd het “ras” uitgebreid na zijn eerste nestjes? Jazeker, door middel van uitkruisen!! Hij was uniek, er was geen tweede Devon Rex te vinden. Kijk naar elke willekeurige DRX-stamboom op de Pawpeds-database (klik: foundation) en u zult zien dat er VEEL verschillende rassen zijn gebruikt voor het uitbreiden van het DRX-ras: de Abessijn, Amerikaanse Korthaar, Asian, Balinees, Britse korthaar, Burmees, Burmilla, Cornish Rex, Exotic, Pers, Russisch Blauw, Siamees, Somali, Sphynx en de gewone huiskat.(xsh).
Dit kan verklaren waarom er zoveel verschillende Devon Rex “typen” zijn: langere hoofden, bredere hoofden en bijvoorbeeld hoger-en-lager aangezette oren. Variatie en verandering van type komt sowieso binnen elk ras voor, maar ook is het veroozaakt door de keuzes die fokkers hebben gemaakt. Het verklaart zeer zeker waarom sommige Devons het langhaargen dragen en helaas hoe sommige erfelijke ziekten (zoals bijvoorbeeld PKD) het ras ingeglipt zijn.

Binnen de Devon Rex vindt u de grootst mogelijke kleurvariaties en tabbypatronen, ook weer door middel van uitkruisen. Elke tabbypatroon, van ticked tot gemarmerd, alle points van Siamees, Tonkinees tot Burmees’points, elke kleur die maar mogelijk is bij een kat: van effen zwart, via chocolate & cinnamon tot aan apricot, golden, rood, creme en wit. Dit alles met of zonder zilver en wit. Anything goes. Dit is gedeeltelijk theorie, omdat vachtkleuren soms heel moeilijk te determineren zijn in een Devon Rex-vacht en niet alle kleuren (zoals bijvoorbeel apricot of golden) als dusdanig herkent worden. Ook zijn alle denkbare oogkleuren te vinden bij de Devon Rex.

Waarom moeten we verdergaan met uitkruisen?

Goede vraag. Je zou kunnen zeggen; er is al zoveel uitgekruist in de loop van de tijd: het is niet meer nodig, het zal alleen bewerkstelligen dat het type zal destabiliseren. Wat waar is, is waar, dat kan zeker gebeuren. Wat echter beangstigend is, bekeken vanuit genetisch oogpunt, is dat de gemiddelde DRX-stamboom voor 40% uit Kirlee’s genmateriaal bestaat en dat het inteeltpercentage zich gemiddeld rond de 20/25% beweegt, regelmatig oplopend tot 45/50% nadat stevige lijnteelt is gedaan (bijv. via vader/dochter of broer/zus-verparingen). Deze laatstgenoemde fokpraktijken zijn niet zeldzaam en worden vaak gedaan voor het behoud van een type of om unieke kleuren (zoals bijv. cinnamon) te bestendigen, maar heel vaak ook om de “perfecte” Devon Rex te fokken. Op zichzelf hoeven deze hoge percentages geen probleem te zijn, maar ze worden wél een probleem als er niet regelmatig nieuw materiaal aan de bestaande genpoel wordt toegevoegd. Deze fokpraktijken zullen de individuele dieren én daarom het ras voortschrijdend en onomkeerbaar verzwakken. “Waarom?”vraagt u. Er treedt een proces op genaamd inteeltzwakte/depressie. Hieronder een verklaring van dit begrip, uit de Pawpeds-site, (Maine Coon Heritage site):

Inteeltzwakte: Verlies van vitaliteit, veroorzaakt door de homozygositeit (lees: gelijksoortigheid) van een steeds groter aantal allellen. Paringen tussen verwante katten, generatie op generatie, vergroot de waarschijnlijkheid dat nakomelingen keer op keer identieke allellen vererven. Dit kan resulteren in een dier met een kleinere allel-variëteit. Dit leidt er op zijn beurt weer toe, dat het immuunsysteem minder effectief wordt. Katten kunnen alleen antilichamen aanmaken met de allellen die ze hebben. Hoe kleiner het aantal verschillende allellen, hoe kleiner het aantal antilichamen dat kan worden aangemaakt. De mogelijkheden van een dier om antilichamen aan te maken, wordt drastisch gereduceerd als het zijn genetische diversiteit verliest. In andere woorden: het heeft een kleine genetische variëteit. Er kan een grotere vatbaarheid voor ziekte zijn, met daaraan gekoppeld een langere hersteltijd. Kittens kunnen kleiner zijn, groeien slecht of worden dood geboren. Ook kan de mogelijkheid tot voortplanting beperkt zijn. Kortom, alles wat we niet willen voor onze katten.

Wat kunnen we doen voor de gen-poel?

Ik zou zeggen, bewandel de gulden middenweg en introduceer regelmatig nieuwe katten/rassen in de Devon Rex populatie. Probeer rassen te vermijden die momenteel worstelen met sterke gezondheidsproblemen en kruis nazaten altijd terug met goed getypeerde Devon Rexen. Dit zal de gen-poel altijd verversen en nieuwe vitaliteit geven, zonder dat er een groot risico voor verlies van type zal volgen. Denk echter ook aan de volgende logica: om gezonde, lieve nazaten te krijgen is het een voorwaarde dat de ouders ruim voorzien zijn van deze eigenschappen. Andere belangrijke eigenschappen om in overweging te nemen zijn: vacht, lichaamgrootte en lichaamscompositie. Enkele voorbeelden: Devons uit uitkruisprogamma’s verliezen vaak de brede borstkas die gewenst is voor een Devon en als een Devon uitgekruist zou worden met grote rassen, zoals Noorse boskat of Maine Coon, zouden de kittens veel te groot worden voor een Devon Rex. Dit los van het feit dat de moederpoezen waarschijnlijk grote moeite zouden krijgen met het werpen van de kittens. Het zou geweldig zijn als alle DRX-fokkers ongeveer 25% van hun nesten, uitkruisnesten zouden kunnen maken. voetnoot1 Het ras zou er geweldig van profiteren en katten zowel als mensen zouden een gelukkiger leven kunnen leiden.

Ervaren uitkruisfokkers zouden zelfs kunnen overwegen om een verparing van  een F1’s (1e generatiegladhaar Devons) met een goed getypeerde F2 (krulhaar) te plannen( 50% kans op krulkittens). Of, wat gewaagder, 2 F1’s met elkaar verparen en hopen op krulkittens (25% kans). Als dit lukt, kunnen ook de inteeltpercentages flink dalen.

Attentie! Deze laatst genoemde voorstellen zijn zeker niet te adviseren voor nieuwe fokkers. Een fokker moet goed bekend zijn met de details van de rasstandaard; er een “Fingerspitzengefühl” voor hebben om goede inschattingen omtrent de nazaten te kunnen maken. Het zou triest zijn als alle goed bedoelde inspanningen teloor gaan door demotivatie omdat er geen geschikte kittens geboren worden of omdat er ongeschikte kittens voor de fok worden ingezet. Het risico op slecht type is veel groter dan bij F1xDRX of F2 x DRX-verparingen.

Hoe pak ik het aan?

Allereerst; vraag bij uw vereniging bij de afdeling stamboek na, wat hun regels omtrent uitkruisen zijn. Niet alle verenigingen staan het hoe en de regels over welke rassen gebruikt mogen worden, verschillen van vereniging tot vereniging en van land tot land. Noot: in Nederland staan de Fife-verenigingen Felikat & Mundikat uitkruisen toe en de onafhankelijke vereniging NRKV. In de USA staan bijvoorbeeld de meeste clubs alleen de American Shorthair toe. In  het Verenigd Koninkrijk wordt de Burmees en de Britse Korthaar toegestaan en vaak gebruikt, maar de huiskat niet. Fife-verenigingen (met vertakkingen in Europa, Zuid Amerika en Zuid Oost Azië) hebben een open oor voor elk goed beargumenteerd voorstel. Verander van vereniging als de uwe u niet toestaat om uit te kruisen.

Zoek vervolgens contact met ervaren uitkruisfokkers om ideeën uit te wisselen. Samenwerking, in vertrouwen, is hoe dan ook de pilaar waarop succesvol fokken is gebaseerd en een noodzaak: in ons eentje kunnen we geen substantiële bijdrage voor het ras leveren. Zeker, er is minder zekerheid over de uitkomst van het type bij een een uitkruisverparing, dan bij een gewone DRXxDRX-verparing. Maar de beloning van het geboren zien worden van krulkittens, hen zien opgroeien én tot het ras worden toegelaten, is uniek! Denk wel bij voorbaat na over hoe u een goed thuis vindt voor uw gladhaarkittens. Nee, u kunt niet dezelfde prijs voor hen vragen als voor krulkittens, maar het vinden van een goede eigenaar/kitten-match is altijd belonend en de gladhaartjes vertonen vaak dezelfde charme en gekkigheid als de krulkittens en zijn geweldige huisdieren. Kijk of een koper een gladhaarkitten als metgezel voor een krulkitten wil kopen.

Blijf werken aan samenwerking met medefokkers die u hebt leren vertrouwen, Twee of drie weten meer dan één en praktische en motivatie-steun is als de lucht die we inademen: zonder die lucht kunnen we vroegtijdig tot een einde komen. Niemand kan een uitkruisprogramma in zijn eentje succesvol draaiende houden om een substantiële bijdrage aan het ras te kunnen leveren. Als u echter niemand kunt vinden om direct mee samen te werken, probeer dan gewoon aan de slag te gaan. Goed werk nodigt altijd uit tot meer goed werk.

Keuzes

Net zoals in “gewoon” fokken, zijn er altijd vele keuzes te maken. Hier zijn een paar belangrijke onderwerpen op een rij:

1.      gezondheid,

2.      karakter,

3.      type, onder te verdelen in hoofdtype, lichaamstype en last but not least: vachtstructuur,

4.      vruchtbaarheid en goed moederschap,

5.      bloedgroepen.

6.      kleuren en vachtpatronen.


Deze “ingrediënten” kunnen een nestje maken of breken. Ik stel voor om het ouderpaar te kiezen na keuzes te hebben gemaakt over deze onderwerpen.. De ene fokker zet Type voorop  en de ander Gezondheid. De keuze is aan u.

1.We weten allemaal dat elk ras gezondheidsproblmen kan hebben, zo ook de DRX. (Myopathy, Patella Luxatie bijvoorbeeld ) Vergewis u er van dat uw DRX goed gezond is. Ikzelf laat mijn fokdieren testen op Patella Luxatie, HCM & PKD (de laatste 2 via echo),  omdat deze ziekten in het ras voorkomen en erfelijk zijn. Felikat eist ook altijd een Felv/Fiv test van minimaal de kater. Attentie: de DNA-test voor PKD kan een vals negatief geven bij de Devon Rex, omdat er mogelijkerwijs niet voldoende PKD-genmateriaal in het dier aanwezig is om de ziektedragers  aan te tonen. Meer informatie over testen op erfelijke ziekten is weer te vinden op de Pawpeds-site, gezondheidprogramma’s.
Om Myopathie in mijn kittens te voorkomen (geen gentest voorhanden) probeer ik zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het voorkomen van deze ziekte in de lijnen van mijn fokdieren, door veel navraag te doen bij diverse fokkers. Verder, waarom zou u meer gezondheidsproblemen in het ras fokken door bijvoorbeeld een Abessijn te gebruiken die niet getest is op Patella Luxatie, Pkdef of PRA? Of een Brit of Exotic die niet getest is op PKD? Maak alstublieft al uw huiswerk door uitgebreide navraag te doen over dit onderwerp bij verenigingen en fokkers, voordat u toestemming voor een combinatie aanvraagt. Ga ook op bezoek bij de kat en zijn eigenaar.

2. kies een lief, nieuwsgierig ouderpaar. Spreekt voor zich dunkt me.

3. natuurlijk is het belangrijk om altijd fokdieren te gebruiken die zichzelf hierin bewezen hebben of uit betrouwbare lijnen komen. Ook weer veel navragen.

4. laat de DRX-ouder altijd goed getypeerd zijn. Zorg er dus voor dat u het DRX-type goed kent. Ga bijvoorbeeld naar shows met uw Devon Rex en spreek met keurmeesters, bezoek ervaren fokkers en wissel details over kittenontwikkeling uit. Een goed getypeerde DRX-ouder geeft ons de grootste kans om het DRX-type niet onder te laten sneeuwen door het type van het andere ras. Hetzelfde geldt voor verdere verparingen van DRX x F1 of DRX x F2. Kies altijd het best getypeerde kitten uit het nest voor verdere fokactiviteiten.Zorg dat u het DRX-type heel goed kent!!

De keuze van de niet-Devon partner
Lichaamstype

De grootte van het lichaam moet natuurlijk zoveel mogelijk in de buurt komen van de DRX. Een Bengaal of een Noorse boskat zijn daarom dus duidelijk geen goede keuzes. Voorbeelden van rassen die met succes zijn ingekruist, zijn: de huiskat!! Hoewel er vaak niet veel bekend over de gezondheid van de voorouders, is hun type “plooibaar” en is niet generaties lang vastgelegd. Een kleine, gezonde, lieve huiskat moet te vinden zijn. Katers mogen natuurlijk wel groter zijn dan poezen. (Let wel op  dat de huiskat niet buiten leeft en houdt bij Felv/Fiv –testen ook altijd rekening met de incubatietijd; neem 2 maanden om veilig te zijn!! Als een kat wel buiten komt, zeker een kater die vecht, is er een goede kans dat hij/zij Felv/Fiv kan hebben opgelopen) . Verder zijn er de Europese Korthaar (in Scandinavische landen veel meer voor handen dan elders in Europa), Burmees, Asian (in het Ver. Koninkrijk), Abessijn & Somali, American Shorthair (in de VS zijn er een paar verenigingen die dit ras alleen toestaan. Dit heeft helaas wel als gevolg dat Devon-afstammelingen in type wel die richting opgaan), Brits Korhaar, Exotic (Pers) en het oude type Siamees. Al deze rassen hebben de klaarblijkelijke nadelen ten op zichte van de Devon Rex: te stevig gebouwd, te slank, te vierkant hoofd, te korte staart, etc, etc. Maar daarom hebben ze ook voordelen indien gebruikt bij een Devon Rex die op bepaalde lichaamsonderdelen uitbalancering kan gebruiken. Als uw DRX bijvoorbeeld wat te slank van bouw is, kan een Burmees of Asian voor een zwaarder spierpakket en bouw zorgen.

Wat u NIET moet gebruiken is: de Sphynx (of eventueel andere naaktkatten).De genpoel van dit ras is na het ontstaan uitgebreid met behulp van de Devon Rex. In de praktijk bleek het re-gen recessief ten opzichte van het naaktgen. Afstammelingen van deze raskruisingen zijn verder voor de beide rassen ingezet. Er lopen dus Devons met het naaktgen rond en Spynxen met het re-gen. Met als gevolg Sphynxen met (krul)haar en Devon met naakte plekken of geheel naakt. Niet een goed huwelijk dus.

Hoofdtype

Het hoofdtype dat de voorkeur heeft is driehoekig, er is een neusdip aanwezig(niet recht of Romeins), platte schedel (bovenkant) en oren het liefst niet hoog aangezet en zo groot als mogelijk.Kijk dus weer of het hoofd van uw DRX aanvulling/verandering behoeft: als de snoet wat korter mag zijn, kan een Brit uitkomst bieden, is het hoofd te smal; kies een Exotic of vice versa. Wees altijd voorzichting met puntige snoeten en ronde schedels in het ras waarmee u uitkruist. Deze blijken moeilijk corrigeerbaar in nazaten.

Vacht

Een korthaar is uiteraard altijd de eerste keuze. Sommige Devons dragen het langhaargen en er worden regelmatig, maar niet al te vaak langhaarkittens geboren. (gelukkig hoeft dit geen probleem te zijn voor kittenkopers, er zijn hiervoor echt speciale liefhebbers; maakt het diertje nog specialer) De rasstandaard staat dit echter niet toe. Als u dus vindt dat een voor handen zijnde Pers of Somali een goede partner is voor uw Devon Rex is, hoeft de aanwezigheid van het langhaargen in hun kittens u niet tegen tehouden. Nazaten van langhaar-F1’s kunnen  altijd weer op het langhaargen getest worden om een keuze te maken met betrekking tot wel/niet voor de fok inzetten.Verder heeft de vacht bij voorkeur zo weinig mogelijk dekhaar.

5. sluiten de bloedgroepen aan? Uiteraard moet elke DRX-fokker weten wat de vermenging van bloedgroepen voor gevolgen heeft. Zo’n 45/50% van de DRX heeft bloedgroep b en als u het niet weet, eerst terug naar de schoolbanken! (kijk onderaan bij Extra Informatie)

6 zijn nieuwe kleuren of meer uitgesproken patronen uw doel ? Ga uw gang, maar blijf alstublieft denken aan alle andere belangrijke factoren die hierboven genoemd zijn. Wat er uiteindelijk ook voor kleuren tevoorschijn komen en uw beoogde kleur zit er niet bij, wees dan getroost met de gedachte dat er liefhebbers zijn voor elke kleur en dat u sowieso trots mag zijn op uw inspanningen om het ras op een belangrijke wijze op een hoger plan te brengen.

Criteria voor de  keuze van nazaten

allereerst, wees zeer kritisch met betrekking tot dit onderwerp! Als het uitkruisen met Devon Rexen een gestage verslechtering van het type bewerkstelligt, zullen veel DRX-fokkers gedemotiveerd raken en interesse verliezen. Dat is zeker niet wat we willen.

Hoe weet ik welk kitten het best voor fokdoeleinden uitgekozen kan worden?

Maak allereest aantekeningen bij de geboorte over de vorm van de kop, vorm van de snoet & al dan niet aanwezig zijn van de dip. Wat bij de geboorte aanwezig is/was, komt bijna altijd terug op latere leeftijd. Maak verder nooit uw definitieve keuze voor de leeftijd van 8 of 9 weken, later zelfs als het kan. Het type zal dan ietwat bestendigd zijn.Maak een schema van alle plussen en minnen van uw kittens (hetzij F1 of F2), waarbij u de keuzelijst van hierboven weer in gedachte houdt, voor zover mogelijk uiteraard.

F1’s. Probeer door de gladharige vacht heen te kijken/voelen om het hoofdtype te bepalen, kijk naar de oogvorm-en-plaatsing, oorvorm/grootte-en-plaatsing, vorm en lengte van de snoet, vorm van de schedel (rond of plat) en lichaamsvorm.Wees anderzijds weer niet té kritisch want een F1 zal nooit alle typische DRX-kenmerken vertonen; kijk vooruit naar een DRX-partner die de tekortkomingen zal kunnen verbeteren.

F2’s hebben meestal een beter type, maar dit is geen vaststaande regel!

F2’s die voor de fok kunnen worden ingezet, moeten echter in principe echte Devon Rexen zijn die grootdeels aan de rasstandaard voldoen waarbij misschien 1 of 2 onderdelen minder goed ontwikkeld zijn (de staart is bijvoorbeeld wat te kort of de dip kan beter zijn). De vacht moet ook die van een normale Devon Rex zijn, echter die kan bij een “gewone”  DRX ook wel minder goed zijn. Als u niet tevreden bent met het type van uw nazaten, verkoop ze dan niet aan andere fokkers tenzij u een hechte samenwerking hebt met fokkers die op dezelfde lijn zitten. Houdt er anders zelf een en probeer het type te verbeteren door partners te gebruiken die de tekortkomingen aanvullen. Probeer ook altijd overleg te plegen met fokkers die u vertrouwt en houdt de discussie gaande. Soms moeten we echter ons verlies nemen als er uit een goed geplanned nest niets bruikbaar is voor de fok. Fokken blijft helaas gokken.

Registratie van F2’s en andere clubregels

Ik kan u alleen inzage geven in de regels van mijn vereniging Felikat, een Fife-lid. Alle kittens uit uitkruisverparingen waar toestemming voor is verleend, krijgen een afstammingsbewijs. Dit ziet er net zo uit als een gewone stamboom. De kittens worden geregistreerd in het Riëx, het hulpstamboek.Voor F1’s geldt: er moet toestemming voor fokactiviteiten worden aangevraagd bij de stamboekcommissie, met uitleg van redenen en doelstellingen. F2’s kunnen tot het officiële stamboek toegelaten worden.  Na toestemming van de stamboekcommissie, kan een kat (vanaf 3 maanden oud) op show worden uitgebracht in de Controleklasse en door 2 keurmeesters afgemeten worden aan de rasstandaard. Als het kitten wordt goedgekeurd, kan het getekende bewijs met het eventueel  eerste afstammingsbewijs (met de vermelding XSH/DRX) worden ingeruild  voor een gewone stamboom (met de vermelding DRX). Dit moet worden gedaan door een en ander op te sturen naar de Stamboek secretaris. Nadat dit gebeurd is, is uw F2 ingeschreven in het officiële stamboek en hoeft er geen verdere toestemming voor fokactiviteiten meer te worden aangevraagd.

Doe svp navraag bij de stamboekafdeling van uw eigen vereniging. De werkwijze zal in het algemeen grootdeels hetzelfde zijn. Ps. Volgens mijn recente informatie zijn er naast de Fife-verenigingen Felikat & Mundikat ook DRX-uitkruismogelijkheden bij de NRKV.

Extra informatie

Voor meer informatie over uitkruisen met de DRX is er veel te vinden op de volgende, Engelstalige Fora:

Over bloedgroepen:

Overig:

  • Het volgende schema vind ik altijd behulpzaam om de voor-en-nadelen van uitkruisen & inteelt, etc op een rijtje te zien. Let wel: in dit schema staat uitkruisen voor het gebruik van onverwante partners binnen 1 ras. Uitkruisen met een ander ras (hybridisering in dit schema) zorgt uiteraard voor een grotere vernieuwing van de genpoel.

PROS AND CONS OF INBREEDING
Copyright 1996, 2001, 2003 Sarah Hartwell

 

PROCONTRA
INTEELT
(kruisen van nauw
verwante individuen)


Geeft uniforme of voorspelbare nakomelingen.
Verborgen
(recessieve) genen komen naar voren
en kunnen uitgefokt worden.
Individuen zijn
“fokzuiver”. Goede genen worden verdubbeld.

Ongewenste eigenschappen worden geëlimineerd.

 

Verdubbelt fouten en zwakheden. 
Voortsschrijdend verlies van levenskracht en immuniteit.
Verhoogde reproductie problemen, minder nakomelingen.
Nadruk op uiterlijk betekent ongewenst verlies van “goede”
genen voor andere eigenschappen.
Genetisch verzwakte individuen.

LIJNTEELT
(kruisen van minder
verwante individuen)

Vermijdt de inteelt van te nauw verwante dieren,
maar de katten zijn nog steeds “raszuiver”.
Geeft uniforme en voorspelbare 
nakomelingen.
Vertraagt de genetische verarming.

Vereist uitmuntende individuen. Stopt de genetische
verarming niet, vertraagt deze alleen maar.

 

UITKRUISEN
(
kruisen van onverwante
dieren van hetzelfde ras)

 

Brengt nieuwe kwaliteiten in of herintroduceert
verloren
eigenschappen. Verhoogt levenskracht.
Katten zijn nog steeds ‘raszuiver”

 

Minder uniformiteit en voorspelbaarheid van nakomelingen.
Mogelijk moeten ongewenste genen uitgefokt worden die per
ongelijk meegekomen zijn.Het kan moeilijk zijn individuen te
vinden die werkelijk onverwant zijn.
Noot: in 1 ras 

HYBRIDISERÏNG
(kruisen van dieren van
verschillende rassen)

Brengt nieuwe kwaliteiten in of herintroduceert
verloren
eigenschappen. Verhoogt levenskracht,
verbetert het
immuunsysteem en reproductie-
mogelijkheden. Introduceert totaal nieuwe
eigenschappen bijvoorbeeld kleur
of vachtkwaliteit.
Kan nieuwe rassen tot gevolg hebben. 

Onvoorspelbaar - niet alle nieuwe eigenschappen zijn
gewenst. Men moet kiezen voor rassen wiens kwaliteiten elkaar
aanvullen of bij elkaar passen. Het kan jaren duren voor
ongewenste eigenschappen of verlies van type weer gecorrigeerd
zijn.Vele jaren zijn nodig om weer consistente nakomelingen te
krijgen. Geeft vele varianten die niet geschikt zijn voor het
fokprogramma.

voetnoot 1: Dit kan nodig zijn in bepaalde landen van bijvoorbeeld Europa waar de afstanden overzichtelijk zijn en het relatief makkelijk is om generatie na generatie DRXxDRX te verparen.  Echter, in andere delen van de wereld is het inteeltpercentage veel lager dan het gemiddelde in Europa. In landen zoals Nieuw Zeeland bijvoorbeeld, is uitkruisen vanwege de relatief kleinere genpoelen van meet af aan (sinds de eerste importen vanuit Engeland in de jaren 70 van de vorige eeuw) een belangrijk onderdeel in de fokprogamma’s van DRX-fokkers geweest. Bron: Pam Dowling, Cattery Madcap Devon Rex (uitkruis)fokker sinds 1978.

Een laatste woord:

Ik pretender niet alle kennis in huis in te hebben die nodig is om een succesvol uitkruisfokker te zijn. Gedreven door de behoefte om ons hartveroverende, bijzondere ras op een weg van meer veerkracht en vitaliteit te helpen, ben ik mijn uitkruisprogramma begonnen, gaandeweg veel informatie verzamelend van ervaren, wijze DRX-(uitkruis)fokkers. Deze brochure is een poging om hun en mijn verzamelde kennis te bundelen.

Vooruit, waag de sprong in het diepe en veel geluk gewenst!  

Marjan Boonen

“No man is an Island “: John Donne (1572-1631)

Veel dank aan alle medefokkers die mij vertrouwen en helpen. Mijn bijzondere dank gaat uit naar Pam Dowling van Madcap Cattery, Nieuw Zeeland